Bij het Herbert Vissers College zijn twee los van elkaar staande gebouwen met behulp van de uitbreiding geïntegreerd tot een samenhangend geheel.
Het nieuwbouwblok heeft een spannend uiterlijk gekregen door het contrast tussen de transparante doorsnijdingen van het rechthoekige blok en de overige geveldelen, die volgens een willekeurig patroon gematerialiseerd lijken te zijn.
Fotografie: Norbert van Onna
De twee bouwvolumen van het Herbert Vissers College liggen aan weerszijden van een secundaire weg. Het collegedeel locatie “Beurtschipper” ligt dermate ver van die weg af, dat daar plaats was voor een uitbreiding van het college. De nieuwbouw bestaat uit een langgerekt, rechthoekig volume. De nieuwbouw bij locatie “Beurtschipper” en de locatie “Noorderdreef” worden over de weg heen verbonden met een glazen luchtbrug. Een eveneens transparante corridor verbindt in tegengestelde richting nieuwbouw met locatie “Beurtschipper”. In die corridor bevindt zich de duidelijk gemarkeerde hoofdentree.
Door de nieuwbouw is het ruimtegebrek van het Herberst Vissers College opgelost, maar bovendien voorziet de extra vloeroppervlakte die ontstaat door de nieuwbouw in een kwalitatieve verbetering van de onderwijsfaciliteiten. De nieuwbouw huisvest de uitbreiding van het vmbo, havo en vwo en biedt verder ruimte aan kantoorvertrekken en een aantal centrale voorzieningen, zoals een aula, een algemene collegezaal en twee ruime muzieklokalen met studienissen. Het collegegebouw is ingericht volgens de clusters van vakkenpakketten, opdat leerlingen zich zo weinig mogelijk hoeven te verplaatsen.
Architectonisch gezien verlevendigen vier elementen de eenduidige, rechtlijnige nieuwbouw: Het gebouw verspringt in hoogte van drie naar vier lagen, waarbij de kop juist weer een etage is opgetild. De zwevende kop werkt als een poort, die het binnenterrein ontsluit. Als een tweede verbijzondering van de rigide basisstructuur, wordt het gebouw op drie punten haaks op de lengterichting transparant doorsneden. Corridor en luchtbrug takken – in tegengestelde richting – op twee van die drie doorsnijdingen aan. De van begane grond naar derde etage in één beweging doorgetrokken trappartij ligt in de lengterichting van het gebouw. Deze ruimtelijk vormgegeven trappartij, de entreehal op de begane grond en de drie doorsnijdingen vormen samen een in twee richtingen transparante kern. Op de trap valt daarom zowel daglicht van boven als van opzij.
Het vierde element dat de nieuwbouw een bijzondere toets geeft, betreft de gevelmaterialisatie: gesinterd bruinpaars metselwerk in tegelverband wordt schijnbaar willekeurig afgewisseld met grijsgroene houten kozijnen. ‘Het vrije, willekeurige patroon van de gevel weerspiegelt de vrije indeelbaarheid van de achterliggende ruimten’. De kozijnen liggen in hetzelfde vlak met het metselwerk, zodat daartussen geen hiërarchie bestaat. Zo’n keuze is mogelijk omdat de gevel feitelijk niets meer is dan een vlies. Metselwerk wekt nog associaties met een constructieve functie, maar is feitelijk al lang volkomen inwisselbaar met niet-constructieve gevelbekledingen.
Het interieur kreeg een naturel karakter. Alle interieurelementen zijn invullingen van, of aanvullingen op, het dominerende betonnen casco.’ Bij deze ontwerpkeuze passen ook de eilandplafonds, die aan de randen leidingvrij zijn gehouden. De kern van het gebouw, met trappartij, toiletten, bergingen, wordt met roodkleurige panelen geaccentueerd. Op de vloeren ligt zandkleurig marmoleum. De lokalen rondom de kern zijn vrij indeelbaar.
Hieronder vindt u downloads die behoren bij het project.