In het centrum van Roermond, aan het pleintje waar de Neerstraat en de Bergstraat elkaar ontmoeten, staat de stadsbibliotheek van Roermond. Een prominente plek in de stad, goed vindbaar voor alle bezoekers van de bibliotheek. De voormalige hotel- en bedrijfspanden ‘de Gouden Leeuw’ en ‘Bell’ werden daarvoor volledig gerenoveerd en, waar monumentaal wenselijk, gerestaureerd. De opstallen achter op het terrein van deze panden waren met geen mogelijkheid geschikt te maken voor een moderne bibliotheek. Zij werden geamoveerd en op het achterterrein is een volledige nieuwbouw verrezen. De wat kleinere kantoorachtige bibliotheekondersteunende ruimten zijn in de gerenoveerde voorbouw ondergebracht en de grote overzichtbehoevende boekenzalen in de daar achter liggende nieuwbouw.
Het pand ‘de Gouden Leeuw’, gebouwd in het midden van de 18e eeuw, is een geregistreerd monument. Niet vanwege de belangrijke architectonische prestatie die in het verleden is verricht maar vooral om de historische vertelling die het pand openbaart. Waardevol daarin is dat zichtbaar is dat het pand oorspronkelijk uit drie woningen bestond. Of eigenlijk uit twee en een halve woning getuige de halve houten spanten onder het dak grenzend aan de naastgelegen voormalige kapperszaak. De dakvorm, de verschillende verdiepingshoogten, de plaatsing van de ramen in de voorgevel laten dit duidelijk zien. Toen deze panden werden samengevoegd tot een groter geheel is, om dit te bekrachtigen, een centrale ingang gecreëerd met een neoclassicistische lijst en een gebogen fronton, stijlmiddelen die in de 19e eeuw vaker hiervoor werden ingezet. Centraal in het pand werd een ingetogen gedecoreerde houten trap geplaatst. Dit centrale trappenhuis is vlakbij een lichthof gelegen die de importantie van de trap onderstreept en het gevoel van inpandigheid wegneemt. Ook het pand Bell is in zijn art-nouveau-achtige opzet nog volledig in tact en zeer de moeite waard om te koesteren. Om de structuur van het gebouw, die immers met name de ontstaansgeschiedenis laat zien, zoveel mogelijk in zijn waarde te laten zijn de functies van de bibliotheek die zijn ondergebracht in de voorbouw voornamelijk organisatorisch verticaal gegroepeerd. De oude houten spanten van de twee oorspronkelijke zijpanden zijn gehandhaafd evenals de lichthof bij de hoofdtrap, deze weliswaar met glas overdekt.
De bibliotheek in zijn geheel bestaat dus uit een gerenoveerde voorbouw en een geheel nieuwe achterbouw. De achterbouw bevindt zich in een introspectieve omgeving, typologisch voor de achterterreinen van binnensteedse straten. Dit kenmerk van introspectie past evenwel bijzonder goed bij de functie en het gebruik van een bibliotheek. Belangrijk is dan dat de architectonische kwaliteit, die het immers moet doen zonder daadwerkelijk uitzicht uit het gebouw, tot stand wordt gebracht door de ruimtelijke kwaliteit van het interieur. De vloervelden van de bibliotheek zijn ook daarom geheel omringd door grote vides die daglicht brengen tot op de onderste verdiepingen. De gevel van de nieuwbouw staat dus eigenlijk voor de volle hoogte van het gebouw enkele meters los van de vloervelden. Het contact tussen de verdiepingen wordt hierdoor vanzelfsprekend visueel tot stand gebracht. De open trappen in de vides zorgen logistiek voor een comfortabele overbrugging van de verdiepingen. Het feit dat tussen de voorbouw en achterbouw ook een grote vide aanwezig is maakt de overgang tussen oud en nieuw bij elke wandeling over de verbindingsbruggetjes voelbaar. De achtergevel van de voorbouw die op sommige plekken grotendeels is verdwenen, omdat de achterbouw gesloopt werd, krijgt in deze opzet een nieuwe betekenis. Er zijn grote openingen gelaten, al dan niet met glas dichtgezet, om vanuit de nieuwbouw in de oudbouw te kijken alsof men in een poppenhuis kijkt. Vanuit de nieuwe bibliotheekvloeren ziet men de drie oorspronkelijke gevels van de lichthof, of de oude halve spanten van de zolder, die als houten objecten uit het verleden geplaatst zijn tegen de achtergrond van de aan de binnenzijde abstract wit afgewerkte zolderkap. Aldus wordt de situatie waarin de nieuwe stadsbibliotheek tot stand is gekomen voortdurend manifest gemaakt en is het volgende hoofdstuk van het oude monument leesbaar geworden.
Er is met grote zorgvuldigheid gestreefd naar een gebouw waarin de sfeer van het oude deel en het nieuwe deel gelijkwaardig is. De oude panden die, zoals gezegd, weinig architectonisch belangwekkende elementen bevatten zijn derhalve geneutraliseerd naar het abstractieniveau van de tijdloosheid. Door de vorm, structuur en schaal is de historie voelbaar maar verder zijn alle wanden volledig wit gestuct en alle raam- en deuropeningen zijn geabstraheerd tot een eenvoudig “gat in de wand”, slechts gevuld met gehard glas. Hetzelfde abstractieniveau is zichtbaar in de nieuwbouw waarbij de vloervelden gereduceerd zijn tot meubels; grote gestapelde betonnen tafels die volledig vrij staan in een enorme witte ruimte. De houten balustrades, refererend aan het oerbeeld van een bibliotheek, knipogen naar de oudbouw met haar houten trappen en oude houten spanten.
In het gebouw is geen enkele kleur gebruikt, althans niet toegevoegd. De kleuren die men ziet zijn allemaal de natuurlijke kleuren van de materialen. Zink, beton, hout en kalk presenteren zich in hun originele schoonheid. Ze representeren eenvoud. En mooie eenvoud leidt tot tijdloosheid.
Hieronder vindt u downloads die behoren bij het project.