Het plan betreft de ontwikkeling van een voormalig industriegebied, dat ontstond na de aanleg van het Eindhovensch Kanaal in 1846 rond het havenhoofd. De industrie omvatte textielfabrieken, sigarenfabrieken, houtindustrie en brouwerijen, waarvan nog een aantal gebouwen is overgebleven. Grenzend aan het terrein ontwikkelde zich ook een kleinschalige woonbebouwing van arbeiderswoningen, waardoor de buurt een zeer divers karakter heeft gekregen. Met het stadscentrum om de hoek, het uitzicht over het kanaal en de Dommel als groene ader in de stadskern vormt dit een unieke plek voor “stedelijk wonen in de luwte”.
De basis voor het ruimtelijk concept wordt gevormd door de overgang tussen de kleinschalige woningbouw enerzijds (o.a. Havenstraat en Havensingel) en de grotere appartementblokken aan de Kanaaldijk anderzijds.
De ruimtelijke structuur beslaat in feite 3 plandelen : de directe aansluiting aan de buurt, een verhoogd plein met randbebouwing (waaronder een karakteristiek beeldbepalend gebouw) en een bouwblok grenzend aan bestaande appartementen langs de Kanaaldijk.
Het hoogteverschil op de locatie (circa één verdieping) wordt gebruikt om een deel van het parkeren in de vorm van een parkeerdek (dubbel maaiveld) te benutten en tevens een binnenplein te realiseren. Dit (verhoogde) plein wordt omsloten door woningen, een appartementenblok en het karakteristieke pand (in combinatie met een uitbreiding). Het plein ligt op het peilniveau van de Kanaaldijk en wordt d.m.v. trappen verbonden met het één verdieping lager gelegen straatniveau.
De grote diversiteit aan types woningen en appartementen (huur en koop) in combinatie met (kleine) stadstuinen en grote terrassen vormt de basis voor dit “stedelijk wonen in de luwte”. De vraag was een verdichte woonlocatie te realiseren, maar wel met zoveel mogelijk individuele buitenruimte en een betaalbare parkeeroplossing. De identiteit van het plan wordt ontleend aan het beeldbepalend gebouw en verwijzingen in de architectuur en beeldtaal naar de historie van de ooit aanwezige industriële architectuur. Een voorbeeld daarvan zijn de sheddaken van de dekwoningen . Ook de extra laag op het appartementencomplex betreft een verbijzondering, die refereert aan die historie en met name de fabrieksgebouwen die hier ooit stonden. Op deze wijze ontstaat een karaktervolle buurt op een plek die als “rotte appel” werd gezien pal naast het centrum.
De woningen aan de Havenstraat en Havensingel, die de directe aansluiting aan de buurt verzorgen worden in Collectief Particulier Opdrachtgeverschap gerealiseerd. De layout van de buitenzijde en met name de grote verscheidenheid is hierbij min of meer uitgangspunt, terwijl binnenindeling, indeling van de gevel, materiaalkeuze en afwerking vrij is en in overleg verder wordt uitgewerkt.
Hieronder vindt u downloads die behoren bij het project.